Een “Kattengek” ben je wanneer:
Je naar toilet moet en zegt “Ik ga even op de bak”
Je jezelf niet als volledig gekleed beschouwt als je geen kattenhaar op je kleding hebt.
Je je verontschuldigt als je op een wollig kattenspeeltje stapt in het donker.
Je knipt met je vingers en klopt op de plek naast je om je gasten uit te nodigen te gaan zitten.
Je op het randje van je bed gaat slapen omdat je kat in het midden ligt en zo heerlijk slaapt.
Je per ongeluk het eten van je kinderen in een bakje op de vloer zet.
Je meer geld uitgeeft aan kattenspeeltjes dan aan speelgoed voor de kinderen.
Je de kerstboom versiert met bungelende kattenspeeltjes.
Je buren naar je verwijzen als “die rare met al die katten”
Je meer foto’s van je katten in je portemonnee hebt dan van je partner en je kinderen.
Je je kat voorstelt als je wollige kindje.
Je je ouders opzadelt met hun viervoetig, wollig “kleinkind”
Je niet op vakantie gaat, omdat je liever bij je katten thuis blijft.
Je per ongeluk je vriend(in) roept met de kat zijn/haar naam.
Je aan de etenstafel een plaatsje maakt voor de kat.
Je in de badkamer handdoeken hebt met ‘hem’, ‘haar’ en ‘kat’
Je naar huis belt en een berichtje op het antwoordaparaat inspreekt voor de kat.
Je op het antwoordapparaat als boodschap een kattenmiauw hebt.
Jij en je kat dezelfde kleur dragen.
Je vriend(in) zegt “de kat of ik”en je antwoord zonder na te denken ….
Je gaat nooit naar de deur behalve om de kat uit te laten.
Je beste vrienden vlooien hebben(?)
Je een huis hebt gekocht met als belangrijkste reden dat de kattenbak een goede plek heeft.
Je kattenharen een mooie garnering vindt bij het eten.
Je in het bezit bent van 17 verschillende nagelknippers voor katten.
Je niet kan communiceren met mensen die geen katten hebben.
Je zo goed miauwt dat het de katten in de war maakt.
Je de buren verveelt met discussies over verschillende voedingswaarden in kattenvoer.
Je je katten echt ziet als je kinderen.
Je mensen blijft vertellen over je geweldige kattensite.