Blaasgruis

 urinwegen schema
Urinewegstelsel (schematisch)

Katten kunnen soms last hebben van urineweg problemen.
Vooral urineweg stenen zijn een groot probleem.
Percentages van voorkomen van blaas/nierstenen verschillen tussen 1% tot 10% afhankelijk van onderzoek en dieet van de kat.
Hierbij nemen de blaasstenen, weer de grootste groep in (90%).
Dit in tegenstelling tot de mens waar de nierstenen de grootste groep vormen

De bijkomende klachten van blaasstenen, de blaasontsteking of plasbuisverstopping leiden tot de voornaamste problemen bij de kat en de eigenaar.
Niet zelden is een spoedbehandeling door de dierenarts nodig om het leven van kat te redden.
In dit artikel wordt ingegaan op de verschillende typen blaasstenen, de oorzaken en de verschillenden behandelingen.

Blaasstenen

Er bestaan verschillende soorten blaasstenen, genoemd naar hun samenstelling, namelijk:

Magnesium-Ammonium-Fosfaat (ook wel MAP of Struviet)
Cystine
Calciumfosfaat
Calciumoxalaat
Ammoniumuraat
blaasgruis
Van al deze stenen komen de Struviet stenen of -gruis het meeste voor (we zullen verder alleen spreken over stenen).
De rest komt slechts sporadisch voor.

De behandelingswijzen van deze vormen van blaasstenen zijn verschillend.
Om deze behandelingen uiteindelijk beter te begrijpen zullen we eerst gaan kijken hoe blaasstenen kunnen worden vastgesteld.
Vervolgens zal het ontstaan aan de orde komen.
Als laatste zullen we het hebben over welke behandelingen er zijn voor deze stenen.
Daarbij volgt dan voor welke vorm ze geschikt zijn. Ook zal kort de behandeling bij verstopping van de plasbuis ten gevolge van afgezakte blaasstenen.

2. Diagnose

Een kat waarbij bloed in de urine wordt gevonden kan een ontsteking hebben ten gevolge van blaasstenen.
Zo’n blaasontsteking kan ontstaan door irritatie van de wand van de urineblaas door schurende blaasstenen.
Pijn tijdens het urineren of het vaak naar de kattenbak gaan van de kat kan ook duiden op blaasstenen.
Er kan op dat moment al een gedeeltelijk obstructie van de urethra (plasbuis) aanwezig zijn.
Snel ingrijpen is dan noodzakelijk. Wanneer het namelijk erger wordt, de kat kan helemaal niet meer plassen,
kan dit leiden tot een ophoping van toxische stoffen in het bloed.
Dit zorgt dan uiteindelijk voor een (blijvende) nierbeschadiging of zelfs tot de dood.

Wanneer een kat verdacht wordt van het aanwezig zijn van blaasstenen kan dit ook worden onderzocht.
Eerst zal de dierenarts de buik en blaas betasten. Soms worden daarbij knisperende steentjes gevoeld.
Op Röntgenfoto’s laat Struviet zich duidelijk zien, maar voor de andere blaasstenen moet ook een contrastvloeistof worden gebruikt.
echo blaas kat
De stenen worden gezien als zwarte plekken op een witte achtergrond.
Ook met behulp van Echoscopie kunnen de stenen worden gezien.
Bij echoscopie vormt zich onder de blaassteen een ‘schaduw’ omdat de echo-signalen niet door de stenen heen komen
3. Met behulp van een urine-onderzoek kunnen kristallen worden aangetoond. Deze kunnen een voorbode zijn van blaasstenen, maar kunnen ook afwezig zijn.
De zuurgraad van de urine kan ook een voorbode zijn van blaasstenen (zie ook 3.).
Uiteindelijk kan ook een bloedonderzoek uitsluitsel geven over het soort steen.

3. Ontstaan

Zoals in de inleiding al gemeld is, is het ontstaan van blaasstenen van belang om de behandeling ervan beter te begrijpen.
Blaasstenen ontstaan door het neerslaan van zouten in de blaas.
De voornaamste oorzaak is een te hoge concentratie van de bestanddelen in de urine.
Hier kunnen verschillende processen de oorzaak van zijn.
Katten kunnen soms last hebben van urineweg problemen.
Vooral urineweg stenen zijn een groot probleem.

3.1. Magnesium-Ammonium-Fosfaat

Struviet komt over het algemeen voor als gruis en niet als steen.
Een te hoge pH van de urine kan leiden tot het neerslaan van de zouten.
De pH komt vooral hoger te liggen wanneer aan het dier voedsel wordt gegeven waarin te veel plantaardige bestanddelen zitten.
In dit plantaardige voedsel zit meer As.
Dit is een verzamelnaam voor de verschillende soorten mineralen waaruit een steen kan zijn opgebouwd.
Ook komen er in dit voer minder aminozuren voor, terwijl deze wel veel voorkomen in dierlijk voedsel.
Aminozuren verzuren de urine.

3.2. Cysteine

Bij een gezond dier wordt cysteine in de niertubuli geresorbeerd, maar wanneer dit niet gebeurt kan de concentratie cysteine in de urine te hoog worden.
Twee moleculen cysteine, waaruit cysteine is opgebouwd, vormen samen één molecuul cysteine en slaan neer.

3.3. Calciumfosfaat

Calciumfosfaat komt bij katten zelden voor als steen.
In mengstenen wordt het meer gezien. De oorzaak ligt vooral in een te hoge concentratie van calcium in de urine.
Dit kan door een overvloed aan calcium in voedsel en in water.
De concentratie fosfaat is hier niet zo van belang.

3.4. Calciumoxalaat

Ook deze stenen komen zelden voor bij katten.
Wanneer ze voorkomen als steen kan dat in twee vormen, namelijk Mono- of Dihydraat.
Als mengstenen worden ze meer gezien.
Evenals bij calciumfosfaat-stenen ligt de oorzaak bij een te hoge concentratie calcium en niet zo zeer bij een hoge concentratie oxalaat.
Ook heeft de pH (zuurgraad) van de urine invloed op het ontstaan.
Bij zure urine de natuurlijke situatie bij de kat, ontstaan deze stenen veel sneller.

3.5. Ammoniumuraat

De reden van ontstaan kan liggen in een defect aan de lever of de niertubuli, waardoor de concentraties uraat en ammonium beiden hoog zijn.
Een heel erg zure urine die ook nog eens sterk geconcentreerd is verhoogt de kans op deze stenen.

4. Behandeling

4.1 Dieet

De meeste behandelingen halen de symptomen weg, maar niet de oorzaak.
Deze wordt gedeeltelijk ondervangen door een speciaal dieet.
Wanneer een steen verwijderd is, moet deze altijd voor analyse naar een laboratorium worden gestuurd.
Dit om de samenstelling te bepalen en een geschikt dieet te vinden.
Dit dieet doet iets aan de concentraties van de zouten waaruit de steen bestaat.
Tevens doet het iets aan de pH (zuurgraad) van de urine waarin deze stenen groeien.

Een dieet wordt altijd voorgeschreven om een terugkeer van een bepaalde steensoort te voorkomen.
Bij een aantal steensoorten echter, kan een dieet ook echt worden gebruikt om de stenen op te lossen, zodat ze niet chirurgisch hoeven te worden verwijderd.
Dit is het geval bij stenen die zijn opgebouwd uit Magnesium-Ammonium-Fosfaat (zie 4.3.1) en bij Ammoniumuraat (zie 4.3.5).

4.2. Chirurgische ingrepen

4.2.1. Cystotomie (blaas openen)

Wanneer er voor de behandeling van een steen geen geschikt dieet bestaat of er treden complicaties op bij de behandeling kan er gekozen worden voor een operatieve verwijdering van de blaasstenen. Bij deze cystotomie wordt de blaas van de kat geopend. Hierbij moet echter voorkomen worden dat de urine de buikholte in loopt. Dit kan gebeuren door gaasjes rond de snede te leggen. Grote stenen kunnen met de hand worden verwijderd. Wanneer hierin echter vele kleine blaasstenen worden gevonden dan worden ze uit de blaas verwijderd met een lepel. Vervolgens wordt de blaas gespoeld om alle stenen, zelfs de kleinste, te verwijderen. Een catheter, die via de urethra de blaas is ingeschoven (zie ook  4.4.1), kan het spoelen rond de blaasingang vergemakkelijken. Een catheter wordt niet alleen aangebracht om te spoelen,
maar kan er ook voor zorgen dat na de operatie de blaas wordt ontlast.
Wanneer alle stenen zijn verwijderd kan de blaaswand dicht worden gehecht.
De buikwand wordt ook dicht gehecht en de kat kan, wanneer deze is ontwaakt, weer naar huis.
Een antibioticakuur voor en na de operatie moet infecties voorkomen.

4.2.2. Penisamputatie

Wanneer bij een kater blaasstenen en verstoppingen van de urethra blijven voorkomen dan kan er een penisamputatie worden uitgevoerd.
Bij deze operatie wordt de urethra korter gemaakt.
Dit gebeurt doordat het laatste stukje van de urethra wordt verwijderd.
Dit deel leidt als regel tot een verstopping omdat de penis daar zo smal is.
Door deze ingreep zal de urine en de eventueel daarin aanwezige blaasstenen beter kunnen door stromen.
Een penisamputatie is echter een laatste redmiddel om een kater te helpen en zal alléén bij een herhaaldelijk optreden van verstoppingen gebeuren.
Het is dus nooit de eerste keus.

4.3. Per steensoort

4.3.1.Magnesium-ammonium-fosfaat

Struviet kan heel goed worden behandeld met een dieet dat er voor zorgt dat de stenen oplossen.
Dit dieet maakt de pH van de urine lager waardoor de struviet-zouten niet meer neerslaan en de steen langzaam oplost.
De concentraties van de verschillende zouten liggen ook lager bij dit dieet.
Maar een operatie kan niet altijd worden voorkomen.
Ook wanneer we te maken hebben met een zwangere poes of een kat met nierfalen wordt voor operatief verwijderen gekozen.

4.3.2. Cystine

Bij deze stenen is er maar een mogelijkheid.
Dat is opereren, om de simpele reden dat er (nog) geen dieet bestaat om deze stenen op te lossen.
Een speciaal dieet probeert terugkeer van de stenen te voorkomen. Het dieet bevat weinig eiwitten en maakt de urine meer basisch.

4.3.3. Calciumfosfaat

Voor calciumfosfaat bestaat (nog) geen dieet dat de stenen op kan lossen.
De keuze valt dan ook op operatief verwijderen.
Voorkomen van terugkeer kan gebeuren met een dieet dat minder zouten, waaronder calcium, bevat.
Ook kan hard water, met veel calcium, gekookt worden of kunnen de dieren hun dorst lessen met bronwater.

4.3.4. Calciumoxalaat

Voor deze stenen geldt hetzelfde als voor calciumfosfaat-stenen.

4.3.5. Ammoniumuraat

Bij deze stenen is er de keuze tussen een dieet of operatief verwijderen.
In eerste instantie zal natuurlijk worden gekozen voor een aangepast dieet.
Het is bij dit dieet wel zo dat de pH zeer hoog moet zijn om de stenen op te laten lossen.
Gezien het voorgaande zal er sneller worden gekozen voor operatief verwijderen.
Ook bij complicaties die, aannemelijk, kunnen optreden wordt er gekozen voor een operatie.
Een preventief dieet bezit dezelfde eigenschappen als het oplossende dieet.
Het verhoogt de pH en verlaagt de ammonium- en uraat-concentratie.

4.3.6. Mengstenen

Wanneer bij een bepaalde (dieet)behandeling blijkt dat er mengstenen in de blaas aanwezig zijn zal een operatief verwijderen moeten volgen.
Een dieet kan slechts de steencortex op laten lossen, wanneer deze uit struviet of ammoniumuraat bestaat.
De kern of een tweede laag, die dan uit een ander zout bestaat, hoeft helemaal niet oplosbaar te zijn.

Zoals al eerder vermeld gaan blaasstenen vaak gepaard met een blaasontsteking.
Uit onderzoek is tevens gebleken dat stenen minder goed oplossen wanneer deze ontsteking niet wordt behandeld.
Ook kunnen er bij het oplossen van de stenen bacteriën vrij komen.
Het is dus mede hierom belangrijk dat er naast de operatie of het dieet een antibioticakuur wordt gegeven.

4.4. Obstructies

Ondanks alle maatregelen zijn er altijd katten, met name katers,
die toch nog last blijven hebben van obstructies (verstopping) van de urethra (plasbuis) of de blaashals.
Dat katers vaker problemen hebben dan poezen is te wijten aan de langere en vooral smallere urethra van de kater.
Hierdoor kunnen (delen van) blaasstenen moeilijker door de urethra heen hun weg vervolgen en komen vast te zitten.
Op deze plek kunnen ze vervolgens nog aangroeien waardoor het probleem nog groter wordt.
De urine zal zo ook moeilijker worden verwijderd uit de blaas.
Dit kan op zijn beurt weer lijden tot een overvulling van de blaas en uiteindelijk een scheuring van de blaaswand.
Ingrijpen voordat dit gebeurt is noodzakelijk en mag niet op zich laten wachten.

4.4.1. Catheterisatie

Bij een obstructie zal er ten eerste een catheter in de urethra worden geschoven om deze vrij te maken van blaasstenen.
Bij tegenwerking wordt geprobeerd de steen los te krijgen met een zoutoplossing.
Dit kan verscheidene malen gebeuren totdat de catheter doorgang krijgt.
Eenmaal aangekomen in de blaas wordt de catheter vast gemaakt zodat deze een aantal dagen kan blijven zitten.
Dit mag maximaal vier dagen duren in verband met infecties die op zouden kunnen treden.
De kater wordt intussen gevoerd met een dieet en moet daarbij voldoende water drinken zodat de stenen oplossen.
De kat kan ook intraveneus (met een infuus in de ader) een elektrolyten-oplossing toegediend krijgen zodat de blaas en nieren uitgespoeld worden (zie fig. 10)

4.4.2. Vergruizen niet toepasbaar

Er bestaat ook een methode om blaasstenen die in de urethra zijn vast gelopen te vergruizen.
Deze ingreep gebeurt met een soort boortje op een steel waarvan de kop heel snel ronddraait.
Het wordt als een catheter de urinebuis ingeschoven en vergruist daarbij de in de urethra aanwezige blaasstenen.
Dit wordt echter slechts sporadisch toegepast, omdat het bij de kat eigenlijk niet te gebruiken is.
De urethra van de kat is zo smal dat de wand al snel beschadigd kan worden en de darmen geperforeerd.

5. Nawoord

Voordat bij blaasstenen wordt overgegaan op een behandeling moet er eerst worden uitgezocht met welke soort je te maken hebt.
Zeker gezien de verschillende oorzaken en de verschillende behandelingen is dit belangrijk.
Het is wel zo dat struviet vele malen vaker voorkomt dan welke andere steen dan ook.
Er zou dus van uit kunnen worden gegaan dat men te maken heeft met struviet.
Maar er moet dan wel bij herhaalde klachten eens gedacht worden over het eventueel aanwezig zijn van een ander steentype.
Op zich is deze aanpak helemaal niet verkeerd. Het is wel zo dat een dieet tegen Struviet in het voordeel werkt van calciumoxalaat.

Het geven van een aangepast dieet om de stenen op te lossen heeft natuurlijk altijd de voorkeur.
Het geven van een dieet is natuurlijk niet altijd de oplossing aangezien ook de opbouw van elke steen anders is.

5.1 Verder onderzoek

Over blaasstenen zijn nog steeds altijd een paar zaken in het duister gebleven.
Verder onderzoek zal moeten uitwijzen wat de oorzaak of oorzaken zijn van het neerslaan van zouten.
Ook nog niet geheel begrepen is de vraag waarom bij de ene kat wèl en bij de andere kat géén vorming van blaasstenen plaatsvindt wanneer zij hetzelfde voer eten.
Er zijn bij de mens wel enkele aanwijzingen over een bepaald hormoon dat de vorming zou kunnen beïnvloeden.

(bron Stijn Peters)